Waarom Jacques Boonman alle artiesten naar Rilland krijgt

De artiesten reizen ook af naar Rilland door de ontvangst in het Dorpshuis. Voor Jacques is het ondenkbaar dat je mensen die op bezoek komen niet gastvrij onthaalt. “Ik denk dat ik dat van thuis uit mee gekregen heb,” vertelt hij. “Mijn moeder was een Zeeuws-Vlaamse en bij ons thuis kon altijd iedereen blijven eten. Dus artiesten krijgen bij ons gewoon altijd een prima drie-gangen maaltijd. Dat geeft zo’n meerwaarde; als je samen eet, dan praat je over allerlei dingen. Op die manier bouw je ook makkelijker een band op. Ze weten dat er in Rilland goed voor ze wordt gezorgd. Ze krijgen altijd ‘een potje mosselen’ mee naar huis. En we geven de techniek ook altijd bloemen, niet alleen de artiesten. Die technici zijn vaak al om één uur aanwezig om alles op te bouwen voor de avondvoorstelling. Ik vind dat zij eigenlijk nog meer die bloemen verdienen dan de artiesten zelf.”

Grootste fout ooit

In de jaren 80 werkte Boonman als ambtenaar bij de gemeente Reimerswaal, waar hij zich onder meer bezig hield met cultuur. Ook moest hij inspraakavonden organiseren. “Het eerste jaar kwamen er honderd mensen, het tweede jaar kwamen er nog 50, het derde jaar nog 25 en het laatste jaar kwam er helemaal bijna niemand meer,” vertelt hij. “Ik zei: ‘Weten jullie hoe dat komt? Als jullie de mensen inspraak geven, dan is het ook de bedoeling dat je er iets mee doet.’” Het ambtelijke werk beviel hem niet goed. Hij ziet het als de grootste fout die hij ooit gemaakt heeft.

“Een wethouder zei tegen mij: ‘Je bent geen goede ambtenaar en je zal het ook nooit worden.’ Ik zei toen tegen hem: ‘Een groter compliment kan je me niet geven.’ Die wethouder antwoordde: ‘Wat doe jij hier dan nog?’ Ik zei: ‘Dat vraag ik mij ook af.’ Maar er was één onderdeel waar ik aan voldeed, en dat waren de culturele evenementen.” Uit de grootste fout uit zijn leven kwam echter wel wat moois voort: het programmeren van voorstellingen.

Godlasterlijk

Boonman heeft altijd gevonden dat hij een soort missie had om theatervoorstellingen in de gemeente Reimerswaal te krijgen. “Het is soms bijna een strijd geweest tegen het reformatorische volksgedeelte. Die mensen willen dus absoluut geen theater. Ik dacht: dat zal toch niet waar zijn.” Boonman vertelt over de meer dan 400 mails die hij kreeg toen hij een voorstelling had met de titel ‘Brave meisjes komen in de hemel’. Er werd geschreven dat de voorstelling godslasterlijk zou zijn en dat mensen niet bepalen wie er in de hemel komt. “De eerste mails die ik kreeg heb ik allemaal keurig beantwoord en gezegd dat we het vervelend vonden dat ze zich gekwetst voelden, maar dat er niks godslasterlijks in zat. Ze mochten komen kijken om het zelf te zien. Maar ze zijn niet naar de voorstelling gekomen, ze baseren hun mening op persberichtjes.” Boonman heeft altijd geprobeerd duidelijk te maken dat hij nooit voorstellingen zou boeken om mensen bewust te kwetsen. Mensen van buiten Zeeland vertellen hem verbaasd te zijn dat het beleid soms nog zo beïnvloed wordt door de conservatieve gelovigen.

Persoonlijke band

Boonman vertelt verslingerd te zijn aan het podium. “Het zou me wel aan mijn hart gaan als het zou eindigen als ik er mee zou stoppen. De ellende is dat ik niemand ken die mij op wil volgen. Er zijn wel eens mensen die zeggen: ’Wat een leuk werk heb jij, dat zou ik ook wel willen.’ Ik zeg dan: ’Loop dan eens een tijd mee.’ Maar dan zijn ze of getrouwd of ze hebben weinig tijd. Ik zelf heb met niemand rekening te houden. Ik ben al ik-weet-niet-hoe-lang gescheiden. Daarna heb ik wel een aantal relaties gehad, maar die werden steeds korter. En dat kwam puur door het feit dat ik soms twee, drie keer in de week ergens in een theater zat om voorstellingen te bekijken. Je moet er echt gevoel voor hebben en er in geïnteresseerd zijn.” Hij vervolgt: “Je kunt best iemand vinden die een aantal voorstellingen wil programmeren. Maar het probleem is dat je wel je contacten kan overdragen, maar nooit de persoonlijke band die je met iemand hebt. Die moet je zelf opbouwen.”

Ruzie

Verschillende artiesten doen in Rilland hun try-outs. “Ze willen hun voorstelling niet alleen in de Randstad uitproberen, maar ook in de provincie.” Het publiek kan try-outs wel waarderen. Het gaat nog niet allemaal heel vloeiend en soms hebben ze er nog papieren bij. “Mensen vinden dat hartstikke leuk.” De artiesten willen graag na afloop de mening horen van Boonman en het publiek. “Het gebeurt zelden dat ze gelijk weg zijn. Dan moet er echt wel iets speciaals aan de hand zijn. Ik heb ook wel eens ruzie gehad met een artiest. Hoe heette dat mannetje nou ook weer?” pijnigt Boonman zijn geheugen. “Hij kon prachtige liedjes schrijven. Maar toen ging hij een oudejaarsconference doen. Hij vroeg mij of ik heel kritisch naar zijn voorstelling wilde kijken en eerlijk zeggen wat ik er van vond. Na afloop zei hij: ‘Wat vond je er van?’ Ik zei: ‘Als je eerlijk mijn mening wilt: er moet nog heel veel aan gebeuren wil je hier succes mee hebben.’ Toen zei hij gelijk: ‘Het was ook wel een klotepubliek hier’. Ik antwoordde: ‘Nou val je gelijk door de mand, daar moet je bij mij niet mee aankomen. Je moet eerst de hand in eigen boezem steken. Dat jij het publiek niet aan de gang krijgt, zegt meer over jou dan over het publiek. Je bent kwaad op mij, maar het was gewoon geen goede voorstelling.’ Je hebt het als bezoeker snel door. Hij denkt dat hij een grap vertelt, maar er wordt niet echt op gereageerd. Het zijn iedere keer maar fracties van een seconde, maar je krijgt steeds het idee van ‘nou, we moeten maar weer verder’. Hij is al heel lang gestopt. Met bijvoorbeeld Claudia de Breij en Jochem Myer spart dat veel makkelijker.”

We praten nog wat over Randstedelingen die Zeeland verder vinden dan de Zeeuwen de Randstad. “Als ik in Amsterdam zit, dan zeggen ze: ‘Kom jij helemaal uit Zeeland?’ Dan denk ik: sodemieter op, in anderhalf uur ben ik in Amsterdam.”

We rijden naar de Westerschelde om een foto te maken. Boonman vertelt over de zeehonden die hij geregeld bij laag water op de platen voor Waarde ziet. In de verte de industrie van Antwerpen, aan de overkant het Verdronken land van Saeftinghe en voor ons het krachtig stromende water van de Westerschelde.


Na mij verdiept te hebben in Podium Reimerswaal en na het gesprek met Jacques Boonman, schaam ik mij enigszins dat ik nog nooit dit unieke podium heb bezocht. Het is vanaf Middelburg natuurlijk 35 minuten rijden, maar dat is dezelfde foute gedachtegang die we de Randstedelingen verwijten. Inmiddels heb ik besloten dat ik af en toe in Rilland naar een voorstelling zal gaan. En ook zeker het diner zal gebruiken!

Dit artikel verscheen eerder in de Zeeuwse Cultuur Agenda
www.zeeuwsecultuuragenda.nl