Couturier Addy van den Krommenacker naar Goes Couture

Niemand minder dan Addy van den Krommenacker komt op 23 september naar het event Goes Modestad. Tijdens Goes Couture, een avondvullend programma in de Grote Kerk, presenteert hij onder andere zijn wintercollectie 2016/2017.
Addy van den Krommenacker presenteert zijn wintercollectie tegen het schitterende decor van de Grote Kerk tijdens een wervelend en avondvullend programma

De couturier die in binnen- en buitenland succes heeft, brak pas op latere leeftijd door. Maar dat legde hem bepaald geen windeieren. 

“Vroeger speelde ik in een bandje, toen hebben we wel eens in Goes opgetreden”, herinnert Addy zich. Hij zou het leuk vinden vaker naar Zeeland af te reizen, maar Addy heeft er gewoonweg geen tijd voor. Drie dagen per week is hij in Milaan waar hij meerdere ateliers heeft. De andere dagen is hij druk aan het werk op zijn thuisbasis in Den Bosch. Gezien het feit dat hij in de grootste steden ter wereld zijn ontwerpen showt en met vele bekende sterren en royalty’s werkt, is het toch een eer te noemen dat hij naar de Zeeuwse modestad komt. Veel kan hij nog niet vertellen over wat er in september te zien zal zijn op de catwalk. “Een deel van wat er op 9 juli in Rome geshowd wordt, komt ook mee naar Goes. Ik houd ervan overal mijn ontwerpen te laten zien en kijk er heel erg naar uit. Shows zijn altijd spannend en leuk. Dat is waar je naartoe werkt en waar alles samen komt. Natuurlijk gaan er ook dingen mis. Maar ik ben het gewend, ik ben heel stressbestendig.”

Al op jonge leeftijd was Addy bezig met mode. “Ik had feitelijk twee passies: muziek en mode. Muziek was mijn leven en ik was daarnaast heel creatief, ik deed niets liever dan prinsessenjurken tekenen. Ik hield van zangeressen, rode lopers, grote jurken en trappen en het songfestival. In de jaren ’60 vond ik Valentino geweldig. Ik ging naar Londen en zag daar werk van Mary Quant en keek mijn ogen uit bij Biba. Mijn vader had een schildersbedrijf en ik kreeg vaak de oude behangboeken met behangstalen erin. Daar knipte ik plaatjes uit en ontwierp er trouwjurken van.”

Nooit durfde Addy ervan te dromen op een dag de trouwjurken van diverse koninklijke vrouwen te ontwerpen. In eerste instantie was een zangcarrière dichterbij dan een carrière in de mode. Hij speelde in bands, deed mee aan talentenjachten en eindigde vaak op een hoge plaats. “Totdat ik stemproblemen kreeg en ik de muziek moest opgeven. Gelukkig heeft het goed uitgepakt, ik ben er nu heel blij mee!”

‘Wanneer ik soms
vermoeid opsta
en vervolgens
mijn jurken zie,
maakt dat me blij’

Nadat hij opklom van verkoper naar inkoper en stylist, opende hij in 1997 een eigen zaak in de Verwersstraat in Den Bosch. Hij had nogal een uitgesproken mening over hetgeen hij inkocht. “Ik wilde iedere jurk veranderen. ‘Waarom zit hier nu geen kraag aan en kunnen deze mouwen niet anders?’ Leveranciers werden er soms dol van. Iemand zei op een dag tegen me dat ik het gewoon zelf moest gaan doen.”

En zo geschiedde, in 2001 verscheen de eerste couture van Addy’s eigen hand. En twee jaar later de eerste haute couture show. Apetrots was hij. Sinds dat moment is zijn carrière als een speer gegaan. Hij werd onderscheiden met internationale prijzen, nam plaats in de jury van America’s Next Topmodel en bracht een eigen parfum op de markt. Zijn ontwerpen worden gedragen door wereldsterren en leden van het koningshuis.

‘In Milaan val je van
de ene in de andere
nieuwe ontwikkeling. Het gaat eigenlijk
vanzelf’

“Rond mijn veertigste ben ik wel eens ontevreden geweest en dacht ik dat ik te weinig met mijn talenten had gedaan. Maar ik vind dat je ook niet te geforceerd je doelen moet nastreven. De mode is mijn leven. Wanneer ik soms vermoeid opsta en vervolgens mijn jurken zie, maakt dat me blij. Alles valt op zijn plek nu. Vroeger was ik nog wel eens angstig dat de collecties die ik maakte niet te evenaren waren. Maar ik vertrouw er op dat het wel komt, de inspiratie. Ik ben altijd onderweg, maak zo veel mee. En in Milaan val je van de ene in de andere nieuwe ontwikkeling. Het gaat eigenlijk vanzelf. Ja, ik ben heel tevreden.”  

Tekst Mariska den Hartog