Hij heeft talloze shows gegeven, mag bekende mensen kleden en heeft samen met zijn partner internationaal succes. Maar het leven van modeontwerper Sjaak Hullekes is niet altijd een en al fashion. Sterker nog: ‘Ik ben eigenlijk niet zo goed met kleding, heb snel een gat in mijn overhemd of een vlek erop.’
Op een terrasje in zijn geboorteplaats Zierikzee drinkt Sjaak ontspannen van zijn cappuccino. Hij combineert hier vandaag meerdere afspraken, want zo vaak komt hij niet meer in Zeeland. Dat vindt hij best jammer. Sjaak denkt met veel plezier terug aan zijn jeugd hier. ‘Toen vond ik het beperkt, maar achteraf zie ik dat ik heel vrij ben opgevoed. Ik kom uit een stabiel gezin, bijna saai zelfs.
In mijn jeugd was ik altijd al bezig met mode. Ik struinde tweedehands winkels en het Leger des Heils af. Ik was echt een verzamelaar en kocht kledingstukken om ze te archiveren. Vooral het technische aspect interesseerde me en wanneer het gemaakt was.’
Sjaak koos ooit heel bewust voor de academie in Arnhem. ‘Het sprak me aan dat het er daar heel gedisciplineerd aan toe ging. Dat vond ik nodig om verder te komen. De werkhouding daar bevalt me en bovendien ligt Arnhem heel centraal, je bent zo in Amsterdam of Düsseldorf.’ Ook de keuze om herenmode te ontwerpen weet hij helder te onderbouwen. ‘Heren zijn nuchter en praktisch. Het zijn de klassieke stukken die altijd de bron zijn; een broek, een overhemd, een blazer, daar moet je het mee doen. Voor vrouwen is het ingewikkelder. Zij winkelen ook anders dan mannen. Mannen zijn veel korter in de winkel en letten minder op de prijs. Mannen ontleden een kledingstuk vaak wel meer; ze willen weten waar het van gemaakt is en waar het vandaan komt.’
Volgens Sjaak is de markt momenteel verzadigd, maar dat neemt niet weg dat er zeker behoefte is aan mooie ontwerpen en goede kleding. ‘Je moet onderscheid weten te maken. Zeker bij de grote ketens is alles hetzelfde. Bovendien vind ik kopen bij winkels als Primark hoog verraad. Daar kleeft bloed aan ieder kledingstuk. Veel mensen willen alleen koopjes jagen. Mode is echt ondergewaardeerd, de jonge generatie koopt het alsof ze een hamburger kopen. Ik vind dat er waarde in een kledingstuk mag zitten. Wat is duur? Zelf heb ik meestal twee of drie favoriete kledingsets die ik een half jaar lang veel draag. Daar woon ik dan praktisch in. In tegenstelling tot wat mensen verwachten, heb ik geen grote uitpuilende kledingkast. Voor mij zijn kledingstukken ook vaak herinneringen, dat droeg ik toen en toen tijdens die en die gebeurtenis.’
Je zou denken dat een modeontwerper de hele dag bezig is met kleding en constant let op wat iedereen draagt. ‘Nee, ik let er niet de hele dag op, ik kan dat makkelijk uitschakelen. Natuurlijk kan ik wel inspiratie halen uit de wereld om me heen. Maar eigenlijk is dat ook gewoon een onderbuikgevoel. Ik houd erg van kleuren, vintage, iets wat heel mooi gemaakt is. Naar andere ontwerpers kijk ik niet, ik heb ook geen voorbeeld of een favoriete ontwerper.
Ik maak mijn eigen regels. Dat zou iedereen moeten doen. Kleding is een machtig instrument. Veel mensen gebruiken het niet terwijl je met kleding kunt zeggen of laten zien wie of wat je bent. Je bent toch ook pas een agent als je een politiepet op zet?’
Tekst Mariska den Hartog
Fotografie Marina Smits